Home

 

 

Een zwerftocht

 

In juli van dit jaar ben ik met mijn zoon L een paar dagen met de punter gaan zwerven door de Kop van Overijssel. Hij zit graag achter de computer. Tijd derhalve voor de knul om de natuur eens in levende lijve te gaan aanschouwen!

Hij houdt van water, maar dat uit zich vooral in het  ’s ochtends buitengewoon lang bezet houden van de badkamer. Een echte watersporter is hij niet, maar hij vond het toch wel gezellig om met pa  een paar dagen er op uit te trekken. Bovendien  was het al weken prachtig weer.

Zo’n trektocht vergt wel enige voorbereiding. We wilden het simpel houden, maar vóór je weet, ligt er een stapel van een meter hoog in de huiskamer.

Voor het kamperen hebben we van die zelfopblazende matrassen, waar je prima op slaapt, maar die voor de punter helaas te breed zijn. Dat komt door die mooie banken die we er in getimmerd hebben. We nemen de kussens van de tuinstoelen mee, want die zijn een stuk smaller.

Omdat we echte bikkels zijn, zouden  we gewoon in de punter slapen onder een plastic zeiltje dat we over de spriet spannen en vastzetten met klemmen uit de rommelbak van de Gamma.

Natuurlijk namen we ook een klamboe mee.

 

 

Vrijdagsmiddags laadden we in Giethoorn alles in de punter. Het lukte om de boel vóór de mastdoft weg te stouwen, zodat we niet de hele tijd over de spullen struikelden tijdens het varen.

We voeren op de motor het kanaal Beukers Steenwijk af, richting Steenwijk. Bij de brug in de Middenbuurt lagen verschillende boten te wachten.  We legden de mast in drie seconden plat en vriendelijk wuivend voeren wij verder en zij niet. Daarna ging we linksaf de Thijssengracht in.

Daar  ging de spriet er in. . De wind was matig en kwam uit het zuidwesten. Wanneer  de wind wegviel door hoge bomen, pakten we de boom en punterden en roeiden. Dat ging uitstekend, maar we deden wel ons uiterste best om vooral niet moe te worden. Het blijft tenslotte wel vakantie. Zo nu en dan werden we ingehaald door grote golven veroorzakende nors voor zich uit starende motorbootvaarders. Het leek bijna net zo leuk als ’s ochtends in de file naar je werk rijden.

 


 

Vlak voor een bruggetje legden we aan. Het was midden op de dag. De temperatuur lag boven de dertig graden. We nestelden ons onder een boom in de schaduw en zetten koffie. Tevreden hapten we onze lunch weg. Het leven was mooi.

Aan het eind van de middag kwamen we bij een ligplaats bij het Giethoornse Meer. Hier lagen een paar kleine motorkruisers met voornamelijk AOW-echtparen.

Ons viel op dat iedereen er rookte. Naast ons zat een echtpaar in gebloemde klapstoelen, dat de ene peuk met de andere aanstak. Vooral de vrouw had een mooie diepe  rochelhoest, waar ze bijkans in omkwam. Ik raakte in gesprek met haar echtgenoot, die net een nieuwe Javaanse Jongen aan het draaien was. Hij had volgens eigen zeggen een longkwaal, ongetwijfeld longemfyseem, maar zo nu en dan een sigaretje kon volgens de dokter geen kwaad. Met de vrouw verderop was het volgens hem  kwaaier gesteld, want die had longkanker en  zat in het ziekenhuis, waar ze één longkwab hadden verwijderd, een week na de operatie, op het toilet stiekem te roken. Voor zoveel doorzettingsvermogen moet je eigenlijk grote bewondering hebben.

 

 

Om af te koelen doken we in het water.  Op de bodem lag een dikke veenprutlaag.

Daarna zetten we ons aan  het bereiden van de warme hap. Rijst met  een blikje goulash. De goulash zag er uit als hondenvoer, was trouwens goedkoper dan het eten van Cho, onze hond en  het smaakte hetzelfde omdat in beide blikjes dezelfde ingrediënten zitten als gestampte runderhoef , gemalen uier en gekookte pens.  Omdat buitenlucht hongerig maakt aten we onze bordjes toch leeg.

Op de punter is geen toilet en om nou op de puts te gaan onder het toeziend oog van de AOW-ers, dat ging toch net te ver. Zo nu en dan verdween ik dan ook in het struikgewas met op  mijn gezicht een uitdrukking die een diepe belangstelling voor een zeldzaam bloemetje verried. Dan blijkt ook hoe ver de tegenwoordige jeugd van zijn roots (de wildernis) is afgedwaald. L wilde niet met de blote kont in de brandnetels zitten. Daarom besloten we zo nu en dan het gemak van een uitspanning op te zoeken om de jonge watersporter ter wille te zijn!

Na het eten en de afwas legde ik de spriet van de mast naar het roer. Hierover bevestigde ik een plastic zeiltje. Op de vloer kwamen de stoelkussens, die we ’s ochtends nog optimistisch als voldoende dik voor een goede nachtrust hadden beoordeeld, maar die er nu toch wel erg dun uit zagen. Er waren gek genoeg maar weinig muggen, maar ja , eentje is al voldoende voor een slapeloze nacht, dus ik hing toch maar de klamboe op.

We hebben nauwelijks geslapen. Voor mijn gevoel lag ik gewoon op de houten vloer en staken mijn botten nu dwars door mijn huid heen. Gek genoeg leek het soms of het zeiltje lekte, want ik voelde regelmatig druppels.   Ook L had geen oog dicht gedaan. Dat gaf weer troost want het lag dus niet aan de ouderdom.

Het dekzeil bleek aan de binnenzijde drijfnat te zijn van de condens. Een ademend stuk doek is toch beter. Inmiddels heb ik een oude katoenen tent verknipt. In het voorjaar moet de punter eruit voor een bijlakbeurt en dan maken we gelijk een mooi passend dektentje.

We doken eerst het struikgewas in en daarna gingen we even zwemmen met een stukje zeep. Vervolgens een  ontbijtje. We deden het rustig aan. Pas na de koffie gingen we schoon schip maken. Rond elf uur ging dan eindelijk het zeil omhoog. Veel wind was er niet. Pas na de middag trok de wind wat aan.  We staken het  Giethoornse Meer over en voeren de Trog in om naar Blokzijl te varen. We hadden de wind tegen   ik ging dus aan de riemen.

Met wind pal tegen, is roeien met zo’n zwaar beladen boot niet erg  effectief. Met pijn in het hart  moesten we de motor bijzetten.  Rond twee uur waren we in Blokzijl.  Hier legden we de boot vast en gingen boodschappen doen. In de supermarkt was het heerlijk koel, dus we hebben ons niet gehaast.

Uitgebreid namen we het ervan op een terras.  Daarna hebben we gezellig door Blokzijl geslenterd. Daarna kwamen we voor de keuze te staan om verder te varen naar Vollenhoven en dan wel  grotendeels op de motor, of lekker voor het lapje terug te stuiven naar het Giethoornse Meer.

We kiezen voor het laatste en besluiten door te varen naar  Muggenbeet. We bellen Petra op en nodigen haar uit om daar te komen eten. Dat werd dus heel gezellig en ook veel lekkerder dan de hondenhap van de vorige avond.

 

 

 

 

Ook de tweede nacht viel niet mee, maar het was iets minder erg dan de eerste. Ook ellende went blijkbaar.

De volgende ochtend vertrokken we zo snel mogelijk. We varen het Giethoornse Meer op en gaan linksaf  de Thijssengracht in. Het is een prachtige tocht, waarbij we voornamelijk roeien.

In Dwarsgracht leggen we aan  bij een restaurant. Hier hebben we lekker geluncht. Daarna zijn we  over een pad door het riet naar het museum Histomobiel gelopen. We waren de enige bezoekers. De verlichting werd voor ons alleen ontstoken. Het museum is een uit de hand gelopen verzamelhobby van de boer, die letterlijk alles verzamelt van fietsbellen tot naaimachines, auto’s arresleeën, bonnenboekjes uit de oorlog. Je kon het zo gek niet verzinnen of het lag of hing er wel.  Het is erg leuk en we kunnen een bezoek aan dit boerderij museum aanbevelen. Jammer genoeg hadden we het fototoestel vergeten.

Toen we terugliepen vloog er een donkere vlinder voor ons uit op het schelpenpad. Als wij stopten bleef ze in de buurt, liepen wij verder dan vloog ze weer keurig voor ons uit.Wat zou de reden hiervoor zijn? Heel bijzonder.

Daarna voeren we door de Vaart naar de Beulaker. Aan het einde van de Vaart namen we op ons gevoel de goeie sloot, zonder op de kaart te kijken. De sloot werd steeds smaller en op het laatst kwamen we gewoon vast te zitten. Terug dus en dat is met een punter gelukkig geen probleem.

Even later kunnen we op een breder stuk de boot keren en een kwartier later zaten we op de Beulaker, waar we de zeilen konden hijsen. De hele middag hebben we hier rond gezeild. De wind was drie tot vier. Hij heeft heel wat geleerd, ook geoefend met onder zeil aanleggen. Hij vond het leuk en dit geeft dus hoop.

Aan het einde van de middag werden we gepraaid door een ijsjesboot.

 

 

Aan het einde van de middag gingen we via het kanaal terug naar Giethoorn

We hadden drie prachtige en gezellige dagen  gehad in  het mooiste vaargebied van Nederland met een boot, die voor dit vaargebied geschapen is, de punter!