Home

 

 

    

      Na veertig jaar:   eindelijk een punter!

 

                                                                                              

Mijn hele leven ben ik al fanatiek bezig met bootjes. Op mijn twaalfde mocht ik van mijn vader die bij de spoorwegen werkte lid worden van de watersportvereniging van de Spoorwegen.  Ik herinner me nog goed dat mijn broer en ik een zomer  lang elke zondag  in een zestienkwadraat op Loosdrecht zeilden met een chagrijnige treinmachinist, van wie we alleen om beurten het fokje mochten vasthouden. Daar leerden we dus niets van. In mijn herinnering  regende het die zomer trouwens elke zondag.

Op mijn tweeëntwintigste kocht ik mijn eerste boot, een teakhouten 30 meterjacht uit het begin van de vorige eeuw. Het was eigenlijk geen boot, het was een wrak. Een verslag van de restauratie heeft nog in de Waterkampioen gestaan. Naast een baan duurt zo’n restauratie veel te lang. Ik begon aan de voorkant en toen ik na een paar jaar aan de achterkant beland was, begon hij vóór al weer te rotten.

Weg met die boot dus en over op wat simpelers.

 

 

Onze eerste boot. De restauratie is bijna voltooid.

 

“Kijk, en denk je gelijk aan een punter!”

Nou, dat had natuurlijk gekund, maar op de jachthaven lag al tijden een Vrijheid onder water. Een boot kan onder water niet rotten en de prijs is vaak aantrekkelijker dan wanneer zo’n boot in een showroom staat.

Een prachtboot, zeker nadat ik hem  in de lak had gezet. Een probleem bij de Vrijheid is dat ze vaak blijven lekken in het voorschip. Dat was bij deze ook het geval. Bovendien wilde Petra, mijn echtgenote, niet in de trapeze hangen en  de kinderen vonden dat altijd scheefhangen ook maar eng.

Petra, wilde bovendien wel eens wat meer comfort, door bijvoorbeeld een kajuitboot aan te schaffen. Zij was het volgens mij vooral zat om onder het oog van alle medewatersporters, bij voorkeur in een drukke sluis, op de puts te moeten..

Die kajuitboot werd een Kolibri 560, een geweldig leuk bootje!. Op de Kolibri heb ik goed leren zeilen..

Ik herinner me een vakantie met Petra, die 8 maanden zwanger was, op het IJsselmeer.  Met windkracht 6 voeren we de IJssel op. Dat gaf klappen, maar volgens de folder van de Kolibriwerf in Stompwijk kan een Kolibri veel verduren, maar deze was wel 20 jaar oud. Later bleek dat we veel geluk hadden gehad.

Dat najaar stond de Kolibri op de trailer in de achtertuin. Ik klom aan boord om de boel uit te soppen.. Onder de kuipvloer zat een la met keukenspullen. Daaronder was het vies, allemaal modder leek het, Met een oude kwast veegde ik de troep eruit. Maar ik kon wel blijven vegen. Ik draaide de kwast om en tikte met de steel op het hout. Opeens een gapend gat. De bodem van de boot was onder de kuipvloer totaal verrot!  Windkracht 6 en dan de IJssel opboksen. Molm is blijkbaar toch sterker dan je denkt..

Boot  gerepareerd en direct verkocht.

Ik zal jullie  verder niet lastig vallen met al het polyesterspul dat in de loop der jaren de revue passeerde, op ééntje na: de Ghibli, een prima zeilend Frans kajuitzeiljacht, een bakdekker met een grote kuip en een zee aan ruimte.

De Ghibli lag te koop in Loosdrecht. Van de mast was aan de onderkant door het zeewater zo’n 5 centimeter weggerot. Je kunt hem dan wel inkorten, maar dan moet ook alle verstaging aangepast en dat betekende in dit geval vernieuwen. Gedoe dus en daar had ik even geen zin in. Maar, zoals u ongetwijfeld weet, drukt gedoe de prijs aanzienlijk.

 

“Gaan we het ook nog even over punters hebben?”

Rustig maar, dat komt echt wel.

Een paar maanden later zag ik op een beurs in Muiden een mastvoet liggen, die zo op het oog flink hoger was dan die van de Ghibli. De vorm leek hetzelfde. De prijs: twee tientjes (guldens) Op de terugweg ging ik direct langs de verkoophaven waar de Ghibli nog steeds te koop lag. Met de mastvoet onder mijn jas sloop ik langs het kantoortje. 

De mastvoet had de goede maat en was tien centimeter hoger dan de oorspronkelijke. Ik zou  slechts tien centimeter, waaronder de verrotte vijf centimeter, van de mast af hoeven  te zagen. Eerst de mastvoet weer in de achterbak gelegd en toen op het verkoopkantoor even strak onderhandelen. Daar begreep men ook wel dat die mast een probleem was. Je zou natuurlijk een stuk van de mast af kunnen zagen, opperde ik, maar de kans om een hogere mastvoet met dezelfde vorm te vinden is natuurlijk te verwaarlozen. Dat was men met mij eens en men begreep dat er flink wat van de prijs af moest.

Toen ik  het contract getekend had heb ik ze de mastvoet even laten zien. Daar konden ze de humor wel van inzien. Meestal zijn zij namelijk degenen die de klant een oor aannaaien.

Van die Ghibli hebben we jaren plezier gehad.  Toen we gingen verhuizen van De Bilt bij Utrecht naar Zuid Oost Friesland, vlakbij de Weerribben, de Wieden,  met het ondiepe vaarwater hebben we de Ghibli die 1.25 meter diep stak, verkocht.

 

“Nou en toen kwam er dus eindelijk een punter?”

Neen, niet zo snel!  Na een zeilloos jaar waarin ik toch wel een beetje depressief werd, liepen we tegen een kleine zeilschouw aan. Op het oog een leuk bootje met een trailer voor een lief prijsje. Op een jachthaven in Langelille bij het Tjeukemeer, waar tot mijn verbazing allemaal Urker vissers met hun stacaravans stonden, liet ik haar te water.

Zij zonk, tot grote vreugde van de Urker jeugd op de steiger , ogenblikkelijk. Als ik “Urker jeugd” zeg dan moet je denken aan jochies van 12 tot 15 jaar met opvallend dikke koppen die ’s ochtends om 10 uur al met een blikje bier en een peuk op de steiger plegen te staan. Wat dan opvalt is dat de kwaliteit van het commentaar altijd omgekeerd evenredig is met de hoeveelheid bier die ze achter de kiezen hebben. Ik kwam niet blij thuis, dat begrijpen jullie.

’s Avonds kreeg ik een geniale ingeving!  Als ik nu eens de naden en droogtescheuren  aan de binnenkant af zou plakken met watervaste tape. Dan kon het hout van buitenaf vocht opnemen, terwijl hij toch niet vol zou lopen. Daarvoor was wel tape nodig die kleeft op een natte ondergrond. Op advies van Petra  nam ik daarvoor sporttape. Dat kleeft ook op bezwete huid en dus ook wel op nat hout.

De volgende dag hoosde ik met een emmer de boot zoveel mogelijk leeg. Zogauw  er een scheur of naad boven water kwam plakte ik hem af en smeerde op de tape met de vinger wat siliconenkit om de tape waterdicht te maken. De bierdrinkende boefjes op de steiger lagen dubbel van het lachen. Maar dat duurde maar kort, want tot hun verbazing bleef  het zaakje drijven.

Na een jaar verhuisde de schouw van de prutsloot in Langelille naar het botenhuis van Jan Harm en zoon Jan Schreur de punterbouwers in Giethoorn op 15 kilometer van ons huis

 


   Onze schouw op het Bovenwijde

 

“Hé, hé , nou zijn we er, geloof ik?”

Neen, neen, want ik vond een punter maar niks. Dat kwam zo. Ik werk namelijk in Amersfoort. We hadden een personeelsuitje, waarvan de bestemming geheim was.

’s Ochtends vroeg twee uur lang in de file op de A28 naar Amersfoort, waar de bus klaar stond om weer dezelfde weg terug te gaan. Toe we bij Meppel de A 28 afgingen wisten we het: Giethoorn!

In Giethoorn werden we in een paar gammele zeilpunters gezet en mochten we ons de rest van de dag vermaken. Het regende de hele dag en  met die boot was niet te zeilen. Hoger dan halve wind was niet mogelijk.  Jongens wat was ik blij met mijn schouwtje. ’s Avonds weer terug met de bus naar Amersfoort en daarna met de auto weer langs dezelfde weg naar boven. Leuk zo’n uitje!

Na een paar jaar begon de schouw zoveel water te maken dat ingrijpen geboden was. Jan Harm begon eens voorzichtig over een punter, maar daar wilde ik niet van horen. Voor een bescheiden vergoeding timmerde Jan Harm wat blik over de slechte stukken en we konden weer varen. Dat duurde echter niet lang Er was stomweg te weinig hout over om de spijkertjes van Jan Harm vast te houden. In overleg met zoon Jan werd besloten om dit prachtig stukje varend erfgoed grondig te restaureren. De klus zou als het niet tegen viel zo rond de 2000 euro gaan kosten Alle spaarvarkens werden stukgeslagen, hypotheken opgehoogd en Jan kon aan de slag.

Zoals altijd viel het dus tegen. Na enkele weken kreeg ik Jan Harm aan de lijn: “Zeg jong, d’r zit veel meer rottigheid in. We gaan het niet redden met die 2000 euro”

Ik gaf toestemming om tot 2500 euro te gaan. Kijk en dan weet je uit ervaring met andere watersportbedrijven eigenlijk al dat je die 2500 euro in ieder geval kwijt ben en waarschijnlijk nog ietsje meer ook. Het is een jungle die watersportbranche!

Er was prima werk verricht . De schouw was en is nog steeds kurkdroog. Nu alleen nog even afrekenen Voor de zekerheid had ik maar iets meer meegenomen dan 2500 euro.

Dat viel dus mee. op de nota prijkte een bedrag van slechts 2100 euro.  “Zo wordt je nooit rijk Jan Harm”, zei ik.

“Ja hoor eens jong, dat hoeft ook niet. Het moet wel leuk blijven.” was het antwoord.

 

“Conclusie: geen punter dus?”

Jawel, want ik ging steeds vaker met mijn zeilvriend Hans varen en vissen en zo met zijn tweeën plus een hoop spullen is een schouwtje van 4.20 meter toch wel wat krap. Bovendien wilde ik ook wel eens gaan kamperen met de boot.  Daarom moest er iets groters komen. Eerst hebben we de nodige schouwen bekeken, maar daar zat veel troep bij.  Bovendien zijn de wat grotere schouwen vrijwel allemaal vissermantypes met een voordek, waar je niets aan hebt.en waaronder de boel maar ligt te rotten, zonder dat je er goed bij kan. En toen  liepen we opeens tegen de “Zeearend” aan, volgens de verkoper een Kamperpunter en volgens mij een tussenpunter.

Het houtwerk was goed, maar de boot had wel een grondige lakbeurt nodig.

Na drie weken was de boot helemaal blank gemaakt en opnieuw in de lak gezet. Ook zijn er door een vriendje van de kinderen met gouden handjes twee kasten in gebouwd.

Die naam komt er nooit meer op, want wat heeft een zeearend nu met een tussenpunter te maken. Misschien dat ik er nog een keer een nummer voor aanvraag. Dat vind ik wel wat hebben.

 


   De toen nog “Zeearend” hetende punter

 

De eerste tocht viel niet mee. We zaten redelijk aan lager wal, maar toen ik overstag wilde vertikte de boot dat aan alle kanten. Ik ken alle trucs om een schouw door de wind te krijgen, maar die werkten mooi niet. Even later lagen we in het riet in de vieze prut, zodat we ook de motor niet konden gebruiken. We zijn weg gekomen, maar vraag niet hoe. Alles zat van binnen en van buiten onder de bagger.

Na een middag zeilen en oefenen met overstag  gaan ben ik erachter gekomen dat het belangrijk is het grootzeil strak aan te halen. een klapperend zeil remt de boot te veel af. Dit las ik trouwens later ook in het boek “De Punter” van Gait Berk. Met fok of zonder fok maakt overigens niet veel uit.

Ik hoop niet dat u nou denkt dat de punter een moeilijke boot is om mee te zeilen. Dat is absoluut niet zo. Bepaalde dingen moet je gewoon even van iemand horen of zoals in mijn geval door uitproberen zelf ontdekken.

Mét fok is de punter bijzonder koersvast vooral op aandewindse koersen. Ik had ergens een foto gezien van de originele helmstokvergrendeling (het “slimme harkje” van Gait) Dat heb ik gelijk nagemaakt en nu kan ik lekker doorzeilend vóór in de boot op mijn gemak een bakje koffie inschenken. Een echte aanrader dat harkje.

 

                  Het slimme harkje

 

 

Wat ik wel een probleem vind is de buitenboordmotor. Die zit zo vreselijk in de weg. Je moet staande overstag gaan omdat de helmstok hoog over de motor moet worden gezwaaid. Die motor moet eraf! 

Laatst was ik in Elburg. We dronken een kop koffie op een terrasje aan de oude haven. We keken naar de mooie pluten en botters én punters. Er lagen namelijk ook  twee oude kamperpunters. Er kwam een oude man aanfietsen. Hij klom langs een stalen ladder naar beneden op de steiger en stapte aan boord van een van de punters. Hij ging  op de voorplecht zitten en roeide, met de mast op, de haven uit.  Wat een oplossing!. Met mijn schouw roeide ik ook. Alleen moest de mast dan naar beneden omdat je moet zitten op de mastdoft. en die mast ligt vreselijk in de weg op zo’n klein bootje. 

’s Avonds ging ik gelijk met het lasapparaat en de haakse slijper aan de slag om roeidollen te maken. Het volgend weekend roeide ik, zittend op de voorplecht, met de mast op, als een tevreden oude Elburger visser de plas op. Dat is ook het leuke van zo’n punter. Je kunt er zo heerlijk aan rommelen. Zelf dingen maken. Zo heb ik ook laatst zelf een pelikaanhaak voor de fok gemaakt. Ik kan de fok nu in één beweging loshaken als de mast er uit moet als we een brug naderen. Een gekochte rvs-haak zou ook geen gezicht zijn geweest.

 

Ik merkte wel  dat roeien of bomen tegen de wind in met de mast omhoog, niet meevalt. Het  zeil, met de spriet, wordt tegen de mast vastgemaakt met een stel klotentikkers. Bovenaan vormt zich dan een soort flinke zak die zich met wind vult en daardoor de boel afremt. Daar staat tegenover dat je de mast zo weghaalt. Hij ligt bij het roeien absoluut niet in de weg.

Overigens kun je, als je zonder fok vaart, de fokkeval gebruiken om de spriet en het zeil strak tegen de mast te trekken. Je slaat de fokkeval een paar keer om de mast en het zeil heen en zet het goed vast.

Bij het zeilen op de Beulaker  merkten we dat onze punter een boel wind kan hebben. Zelfs windkracht 6 is geen probleem. Dat had ik absoluut niet verwacht. Zelfs reven hoeft niet, wel de fok eraf. Wel krijg je bij aan de wind varen water binnen. Het lijkt net of er iemand met een tuinslang aan de voorzijde van het zwaard water naar binnen spuit, bij voorkeur op de rug van een nietsvermoedende passagier|

Ook boeggolven van hard voortjakkerende comfortbakken  veroorzaken dit fenomeen. Nu heb ik wel een Whalepompje gemonteerd in de stuurboordskist, maar voorkomen is toch beter.

Daarom heb ik, ter hoogte van de zwaarden, het boeisel opgehoogd met zetborden van 1.70 meter lengte en 10 centimeter hoogte. Het probleem van binnenspuitend water behoort hierna tot het verleden en het staat niet verkeerd

 

.

Het zetbord

 

Ik vaar nu ruim een half jaar in de punter. ik ben er achter gekomen dat het een vreselijk leuk schip is. Functioneel tot de laatste spijker. Het is een boot, waarin je heerlijk kunt klooien op het water. Klapstoeltje, boekje mee, thermoskan koffie, hengeltje in het kastje: het ultieme Jopie Huismangevoel!

Laatst keek ik naar een omslagfoto van de Waterkampioen. Op die foto stond een of ander megajacht van een Russische olietycoon. Kosten van het schip zo’n 30 miljoen euro.  Een punter kost in vergelijk daarmee niets en de pret is volgens mij vele malen groter.

                  Ik heb er wel bijna veertig jaar over gedaan om daar achter te komen…..